Den Haag – In Nederland worden de komende tijd ruim 1200 verkeersregelinstallaties aangepast tot intelligente verkeersregelinstallaties (iVRI’s). De zeven VRI-leveranciers in het Partnership Talking Traffic hebben voor de betrokken wegbeheerders menukaarten gemaakt met hun prijzen en specificaties voor de verschillende onderdelen van een iVRI en het beheer ervan. Harm Jan Mostert, Projectleider Smart Mobility bij de provincie Noord-Holland licht toe om welke onderdelen het gaat en wat hiervan de functie is.
Er zijn connected VRI’s en coöperatieve VRI’s. Wat is het verschil?
Een connected VRI vertelt wat hij aan het doen is. Hij vertelt wanneer het verkeerslicht rood en groen wordt. Nieuw is dat je dat ook in de auto kunt zien: op je dashboardscherm, je smartphone of je navigatiesysteem. De data waarop de connected VRI zich baseert, komt uit lussen in de weg. Bij een coöperatieve VRI communiceert het verkeer ook met de VRI (via de cloud) en vice versa. Een auto vertelt bijvoorbeeld waar hij zich bevindt en hoe hard hij rijdt. Een fietser met smartphone(app) zendt ook dergelijke informatie uit. De verkeersdata voor de iVRI komt dus direct vanuit het voertuig. Een coöperatieve iVRI kan hierdoor ook bepaalde doelgroepen langer groen licht geven, bijvoorbeeld een groep fietsers. Of hij kan een bus of zwaar vrachtverkeer groen licht geven zodra deze het verkeerslicht nadert.
Welke onderdelen zijn nodig voor zo’n coöperatieve VRI?
We onderscheiden verschillende technische onderdelen: een Traffic Light Controller-faciliteit, een ITS-applicatie (hardware en software), een Roadside Information Service (RIS) en waar nodig aanvullende verbindingen, zoals een ADSL- of een 4G-verbinding.
Een TLC-faciliteit is een soort softwarelaag op de huidige leveranciersspecifieke software die ervoor zorgt dat elke iVRI gestandaardiseerd kan communiceren met de ITS-applicatie. Deze ITS-applicatie bestaat uit een hardware- en een software-component. De software op de ITS-applicatie regelt feitelijk het verkeer en houdt daarbij rekening met de geprogrammeerde wensen van de wegbeheerder. Via deze software kan de wegbeheerder bijvoorbeeld aangeven wie hij wanneer voorrang wil geven of wanneer een licht langer groen of rood moet blijven (bijvoorbeeld op basis van drukte op de weg). Zo’n ITS-applicatie kan trouwens ook op de server in een verkeerscentrale staan.
De Roadside Information Service zorgt tot slot voor realtime informatie-uitwisseling met het voertuig. Dit kan fysiek langs de weg staan of zich ‘in de cloud’ bevinden. Om de communicatie tussen alle onderdelen en de cloud soepel te laten verlopen is er een stabiele en snelle verbinding met het internet nodig.’
Moet je al die onderdelen bij één leverancier aanschaffen?
Nee dat hoeft niet meer. Alle software en hardware voor VRI’s passen op elkaar. Dit biedt wegbeheerders de mogelijkheid om bijvoorbeeld de ITS-hardware bij de ene leverancier te kopen en de software bij een ander.’
Hoe kies je als wegbeheerder een (i)VRI?
Bedenk eerst wat je wilt bereiken in een stad of dorp. Wil je vooral een betere doorstroming of een veiligere situatie op bepaalde kruispunten? Of staat een lagere CO2-uitstoot centraal? Als je wilt dat het vrachtverkeer minder vaak afremt en optrekt, dan heb je iVRI’s nodig. Die kunnen namelijk prioriteren en daarbij vrachtverkeer of hulpdiensten een adviessnelheid geven waarmee ze een groen licht krijgen, en niet hoeven te remmen.
Wat is een goede toekomstgerichte keuze?
Daarin wil ik niet adviseren. Iedere wegbeheerder moet zelf die afweging maken. Zelf denk ik dat de meest toekomstgerichte keuze de coöperatieve VRI is. Dat geeft je de meeste mogelijkheden om het verkeer te informeren, te optimaliseren en te kunnen prioriteren volgens de Europese standaarden die hiervoor zijn gemaakt. Daarmee is een iVRI bovendien klaar voor de communicatie met de connected car.